FONTYS hoofdfase 1
Tijdens het tweede jaar van je opleiding ontwikkel je jezelf verder als leraar, vooral op pedagogisch-didactisch gebied. In periode 2 tot en met 4 loop je twee dagen in de week stage op dezelfde school, op woensdag en donderdag. Dat doe je in principe zelfstandig, en niet meer in een duo zoals het jaar hiervoor. Je ontdekt steeds meer wat voor leraar je wil zijn en welke omgeving het beste bij je past.
Algemene kennismaking
Voor de zomervakantie heb je binnen het aanbod van het stagebureau gesolliciteerd naar een leerwerkplek. Als je stageplaats eenmaal bekend is, meld je deze aan in het stagesysteem SAS+. Vervolgens word je na de zomervakantie door de schoolopleider uitgenodigd voor een kennismakingsochtend op school. Daar ontmoet je medestudenten, krijg je een rondleiding en worden algemene praktische zaken gedeeld.
Persoonlijk kennismakingsgesprek
Vlak voordat je stage begint, plan je zelf een persoonlijk kennismakingsgesprek met de instituutsopleider, je werkplekbegeleider en/of de schoolopleider. Jullie bespreken wederzijdse verwachtingen, bijvoorbeeld over de manier van begeleiding. En natuurlijk krijg je de kans om te meer te vertellen over wie jij bent en wat je verwacht van het komende jaar.
De complete lijst met onderwerpen die we vanuit Passie voor Leren belangrijk vinden om aan bod te laten komen vind je in het document Onderwerpen voor het kennismakingsgesprek.
Voorbereiding
Vóór het persoonlijke kennismakingsgesprek denk je na over wie jij bent als student, en welke ondersteuningsbehoefte je hebt. Als hulpmiddel vind je hier een lijst met thema’s waarvoor in begeleiding aandacht is. Vul de lijst in om zicht te krijgen op wat jij nodig hebt als lerende, zodat je begeleiders daar zo goed mogelijk op kunnen aansluiten. Niks is goed of fout, en misschien verandert je ondersteuningsbehoefte nog de komende tijd. Zie de lijst als een uitgangspunt om passende begeleiding voor jou op te starten.
Heb je de lijst ingevuld? Deel deze dan met je werkplekbegeleider, schoolopleider en instituutsopleider. En denk voor het kennismakingsgesprek verder na over de volgende vragen:
- Wat zijn de belangrijkste drie aandachtspunten voor mij?
- Wat zegt dit over mij als lerende?
- Wat vraagt dit van mijn begeleider?
- Hoe zou begeleiding eruitzien?
- Hoe maak ik mijn behoefte in begeleiding kenbaar? En aan wie?
Landingsfase
Je stage begint met de landingsfase. Tot aan het startgesprek oriënteer je je op wat de stageschool te bieden heeft. Daarbij stel je je proactief en onderzoekend op. Je beantwoordt vragen als:
- Wat is de visie van de school?
- Hoe herken je de visie van de school in de dagelijkse lespraktijk?
- Hoe ziet de doelgroep eruit?
- Hoe vindt er samenwerking plaats tussen collega’s?
- Hoe ziet de organisatiestructuur eruit?
Activiteiten
Om de vragen tijdens de landingsfase te beantwoorden kun je verschillende activiteiten ondernemen. Overleg met je werkplekbegeleider wat mogelijk is, bekijk het document Veertig suggesties voor de landingsfase en neem vooral zelf initiatief. Voorbeelden van activiteiten:
- Een dag meelopen met een docent.
- Een dag meelopen met een klas.
- Vergaderingen bijwonen.
- Het PTA en/of het team-, zorg- en schoolplan bestuderen.
- Overleggen met medestudenten van je opleiding.
- Een gesprek voeren met actoren binnen de school, zoals de afdelingsleider, conciërge, zorgcoördinator of sectievoorzitter.
Het is zeker niet de bedoeling dat je alle activiteiten uitvoert. Kies in overleg met je werkplekbegeleider welke passen bij jouw interesse, jouw leerfase en de schoolcontext.
Lesgeven
Natuurlijk start je tijdens je stage ook zo snel mogelijk met lesgeven. Elke stageperiode is zo voorbij, dus benut de tijd goed door actief aan de slag te gaan met je pedagogische en didactische leerdoelen. Ook om al praktijkervaring op zak te hebben voordat je het startgesprek voert.
Startgesprek
Drie tot vier weken na het kennismakingsgesprek word je door één van je begeleiders uitgenodigd voor het startgesprek: een gesprek van een uur tussen jou, je werkplekbegeleider en iemand van het opleidingsinstituut (of de schoolopleider). Het doel? Het vaststellen van de gewenste leeruitkomsten, de maat en de leerweg voor de komende periode. Dat doe je door antwoord te geven op de volgende vragen:
- Wie ben ik en wat zijn mijn kwaliteiten?
- Wat voor een docent wil ik worden, en hoe ga ik het docentschap invullen?
- Wat heb ik aan het eind van deze stage geleerd? (de vier leeruitkomsten)
- Wanneer ben ik tevreden over mijn leeropbrengsten? (de maat)
- Welke stappen moet ik zetten om daar te komen? (de leerweg)
Voorbereiding
Als voorbereiding op het startgesprek maak je een concept werkplan. Pagina 10 tot en met 14 van dit document helpen je om je gewenste leeruitkomsten concreet te maken. Stuur alleen deze pagina’s voor het startgesprek naar je werkplekbegeleider en de instituutsopleider.
Daarnaast denk je na over de manier waarop je jezelf wil voorstellen. Tijdens de eerste minuten van het startgesprek ga jij in op wie je bent, waar je interesses liggen en wat je verwachtingen zijn van je stage. Daarbij maak je gebruik van feedback en feed forward uit het vorige jaar, en je ervaringen tijdens de eerste stageweken van hoofdfase 1. Je deelt de eindbeoordeling van je vorige stage met je begeleiders, zodat zij jouw startpunt kunnen inschatten.
Vervolg
Het concept werkplan en de uitkomsten van het startgesprek voeg je toe aan jouw stageportfolio. Op de helft van je stage is er een tussenevaluatie en een het einde een eindevaluatie. Op die momenten kijk je samen met je begeleiders terug naar het startgesprek, om te evalueren welke ontwikkeling je tot dan toe hebt gemaakt.
Inspiratie
Bekijk onderstaande video voor een voorbeeld van het startgesprek.
Werkplekbegeleider
Op je stageschool word je gekoppeld aan een werkplekbegeleider. Hij of zij stimuleert je om jouw eigen manier van lesgeven te ontwikkelen en ondersteunt jouw groei via feedback, feedup en feedforward. Je spreekt je werkplekbegeleider minimaal één keer per week tijdens een coachgesprek, op een vast moment dat jullie samen bepalen.
In de coachgesprekken bespreek je de pedagogische en didactische leerdoelen in je lessen, jouw leerdoelen in relatie met leerlingen, collega’s en andere betrokkenen en onderzoeksactiviteiten die je hebt ondernomen. Daarnaast leer je reflecteren op de kenmerken van een onderzoekende houding. Bijvoorbeeld nieuwsgierig zijn, een open houding tonen, kritisch zijn, willen begrijpen, bereid zijn tot perspectiefwisseling, je distantiëren van routines, gericht zijn op bronnen en op zeker weten en willen delen met anderen.
Schoolopleider en instituutsopleider
Met schoolgerelateerde vragen of zaken waarmee je werkplekbegeleider je niet kan helpen, kun je terecht bij de schoolopleider. Dit is de algemeen begeleider van alle studenten in de school. Daarnaast is de instituutsopleider betrokken bij je stage: een docent van de lerarenopleiding die jou vanuit het instituut begeleidt en onder andere aansluit tijdens formele gesprekken.
Jouw rol
Je bent ook zelf verantwoordelijk voor de manier waarop je begeleid wordt. Het is jouw taak om je werkplekbegeleider te vertellen:
- wat je wilt uitproberen of wilt leren en wat daarbij je doel is
- hoe je feedback wilt verzamelen
- bij wie je feedback wilt verzamelen
- hoe je bepaalt of het doel behaald is
- hoe je de feedback verwerkt
Verder zorg je ervoor dat je jouw stageportfolio bijhoudt, je aan gemaakte afspraken houdt en goed voorbereid op je stage verschijnt.
Samen leren
Binnen Passie voor Leren vinden we het belangrijk dat jij echt onderdeel bent van het team en de sectie op je stageschool. Door lessen van anderen bij te wonen, te overleggen met collega’s en hen om input en feedback te vragen ontwikkel je jezelf, je professionele identiteit en je visie op onderwijs. En voel je je al snel als volwaardige collega thuis op je stageplek. Samen met je werkplekbegeleider bespreek je welke stappen je hierin gaat zetten.
Stageportfolio
Als student leg je jouw leerproces en de leeruitkomsten vast in een stageportfolio. Het doel? Jezelf en jouw begeleiders inzicht geven in je professionele ontwikkeling. En aangeven wat nog nodig is om op het niveau te komen van een startbekwame docent. De manier waarop je dat doet kies je zelf. Wel vind je op het formulier Beoordeling hoofdfase 1 een rubric met criteria waaraan je stagedossier moet voldoen, voordat het eindgesprek kan plaatsvinden. En minimaal de volgende onderdelen komen in je portfolio aan bod:
- Voorwoord
- Beschrijving van jouw leerproces tijdens je hele stage.
- Een ingevuld format van de tussenevaluatie
- Zelfverantwoording leeruitkomsten 1 tot en met 4
- Bijlagen met bewijslast
- Afterpage (na het eindgesprek)
Facultatief is een extra zelfbeoordeling om goed presteren aan te tonen. Meer daarover lees je in de handleiding Professioneel handelen.
Jouw stageportfolio geeft informatie over jouw professionele identiteit, je manier van reflecteren, je lesgevende kwaliteiten, onderzoekend vermogen, collegialiteit en samenwerking. Je houdt de inhoud tijdens je hele opleiding up-to-date, en deelt die tijdens het stagejaar met je werkplekbegeleider. Door jouw ervaringen te koppelen aan de verschillende leeruitkomsten, kun je samen met je begeleiders jouw ontwikkeling gericht sturen.
Beoordeling stageportfolio
Het stageportfolio wordt niet beoordeeld met een cijfer. Het bijhouden van het dossier is wel een verplicht onderdeel van de opleiding en de inhoud telt mee bij de eindbeoordeling van je stage.
Tussenevaluatie
Halverwege je stage nodigt je schoolopleider of instituutsopleider jou uit voor de tussenevaluatie: een gesprek van ongeveer een uur tussen jou, je werkplekbegeleider en iemand van het opleidingsinstituut of de schoolopleider. Het doel? Terugblikken op de afgelopen periode, kijken waar je nu staat en waar je de komende periode naartoe wil. Dat doe je door antwoord te geven op vragen als:
- Wat heb ik tot nu toe ervaren?
- Wat hebben interventies opgeleverd?
- Waar werk ik naartoe? Wat zijn mijn leerdoelen?
- Welke stappen moet ik zetten om daar te komen?
- Wat voor type leraar wil ik worden?
Voorbereiding
Als voorbereiding op de tussenevaluatie kijk je terug naar het startgesprek. Vervolgens reflecteer je op de groei die je sindsdien hebt doorgemaakt en vul je het formulier Tussenevaluatie hoofdfase 1 in. Zo maak je duidelijk waar je in jouw ogen staat qua ontwikkeling binnen de vier leeruitkomsten. Dit formulier stuur je naar je instituutsopleider. Die ontvangt ook een ingevuld exemplaar van je werkplekbegeleider en deelt beide formulieren met jullie, als input voor het gesprek.
Daarnaast deel je jouw stageportfolio ruim voor de tussenevaluatie met je werkplekbegeleider en de instituutsopleider. Zo hebben zij de kans om feedback te geven en kun jij zorgen dat je portfolio voor het gesprek helemaal in orde is.
Vervolg
De tussenevaluatie is formatief van aard. Je krijgt dus geen cijfer. Wel ontvang je tijdens het gesprek feedback van je begeleiders en geeft je werkplekbegeleider concreet aan of er vertrouwen is in het voldoende afronden van de stage. Jij plaatst het ingevulde formulier Tussenevaluatie in je portfolio en schrijft een kort gespreksverslag, dat je deelt met je begeleiders.
Eindgesprek
Je sluit je stageperiode af met een eindgesprek: een driehoeksgesprek van ongeveer een uur tussen jou, je werkplekbegeleider en iemand van het opleidingsinstituut of de schoolopleider. Dat vindt uiterlijk 14 dagen na de laatste stagedag plaats. Je maakt hiervoor zelf een afspraak met je begeleiders.
Aan het begin van het eindgesprek deel je jouw ontwikkeling binnen de vier leeruitkomsten en je leerproces tijdens je stage. De vorm waarin je dat doet kies je zelf. Daarna volgt een gesprek waarin je feedback en feed forward krijgt op je ontwikkeling, je houding en inzet tijdens hoofdfase 1. Jouw stageportfolio, de lesbezoeken (of video’s) en de tussenevaluatie vormen hiervoor de basis.
Voorbereiding
Als voorbereiding bereid je een presentatie voor van zo’n 5 tot 10 minuten over jouw ontwikkeling binnen de vier leeruitkomsten en je leerproces tot nu toe. Dat doe je op basis van je stageportfolio, dat je ruim voor het eindgesprek hebt laten goedkeuren door jouw instituutsopleider, wpb’er en/of schoolopleider. De vorm van de presentatie is vrij.
Eindbeoordeling
Aan het einde van het gesprek vindt de eindbeoordeling plaats. Daarbij heeft de instituutsopleider de rol van beoordelaar, in combinatie met het advies van de werkplekbegeleider en schoolopleider. Via het beoordelingsformulier hoofdfase 1 krijg je per leeruitkomst feedback en een woordbeoordeling: onvoldoende aangetoond (OA), voldoende aangetoond (VA) of goed aangetoond (GA). Als alle leeruitkomsten voldoende zijn, heb je hoofdfase 1 gehaald. Zo niet, dan ga je met je instituutsopleider in gesprek over een verlenging of een herkansing.
Vervolg
De uitkomst van het eindgesprek voeg je als afterpage toe aan je portfolio. Een voorbeeld daarvan vind je in het werkplan. Jouw afterpage is het startpunt voor je vervolgstage en een voorbereiding op het startgesprek in het volgende studiejaar. Ook het ingevulde beoordelingsformulier voeg je om die reden toe aan je portfolio. Je definitieve stageportfolio upload je na goedkeuring door de instituutsopleider in GradeWork.
Meer informatie over de manier van beoordelen vind je in de handleiding Professioneel handelen.
Evaluatie werkplekleren
Wij vinden het belangrijk om ons werkplekcurriculum systematisch te verbeteren. En jouw mening telt! Via een geanonimiseerde vragenlijst en een groepsgesprek horen we graag hoe jij het werkplekleren hebt ervaren. Van je schoolopleider ontvang je een uitnodiging voor het centrale evaluatiemoment aan het einde van jouw stage.
Uiteraard hoef je niet te wachten tot deze bijeenkomst. Als je eerder jouw feedback wil delen, neem dan contact op met jouw werkplekbegeleider, schoolopleider of instituutsopleider.
Stop je vroegtijdig met je stage? Dan vindt een afsluitend gesprek plaats met je werkplekbegeleider, schoolopleider en instituutsopleider. In dit gesprek kun je feedback geven op het werkplekleren en krijg je de mogelijkheid om de vragenlijst in te vullen.