ALO Hoofdfase 2

In het derde jaar van je opleiding geef je zelfstandig les als leraar sport- en bewegingsonderwijs en ga je doelgericht aan de slag met lessenreeksen. Daarnaast werk je samen met collega’s aan het managen van activiteiten in de vaksectie en binnen de school. De ene helft van het jaar loop je twee dagen per week stage, waarbij jij kiest voor een stageplek binnen het voortgezet onderwijs. De andere helft van het jaar volg je een minor.

Kennismakingsgesprek
Ruim voor de start van je stage ontvang je via Bureau Extern de gegevens van de school en de schoolopleider. Meestal loop je stage met een ALO-student uit hetzelfde leerjaar. In dat geval zoek je elkaar op en leg je samen het eerste contact met de stageschool. De schoolopleider zal jullie vervolgens uitnodigen voor een kennismakingsgesprek, waarbij ook je werkplekbegeleider aanwezig is. Tijdens dit gesprek wissel je verwachtingen uit over het verloop van de stage en de begeleiding. Verder vinden we het belangrijk dat enkele praktische zaken aan bod komen. Die vind je in het stageprotocol van jouw stageschool.

Voorbereiding
Als voorbereiding op het kennismakingsgesprek denk je na over wie jij bent als student, en welke ondersteuningsbehoefte je hebt. Daarnaast is het belangrijk dat je weet wat de algemene leerdoelen zijn van de stage en welke stageopdrachten je gaat uitvoeren.

Startgesprek
In de derde week van je stage voer je een startgesprek: een gesprek tussen jou, je werkplekbegeleider en eventueel de schoolopleider. Het doel? Beelden uitwisselen over jouw leerroute en het afstemmen van persoonlijke leerdoelen en bijbehorende leeractiviteiten. Je geeft antwoord op vragen als:

  • Wie ben ik?
  • Waar werk ik naartoe?
  • Welke stappen moet ik zetten om daar te komen?
  • Wat voor type docent wil ik worden?

Hierbij omschrijf je zo de leeropbrengsten aan het eind van de stage zo concreet mogelijk. Het gesprek duurt ongeveer een half uur en wordt niet beoordeeld met een cijfer.

Voorbereiding
Als voorbereiding op het startgesprek vul je de actieplanpiramide in, op basis van de vragen hierboven en je ervaringen tijdens de eerste stageweken. Tijdens het gesprek licht je jouw actieplanpiramide toe. Daarna stellen de begeleiders verhelderende en verdiepende vragen. En als het nodig is, helpen ze jou om je leerdoelen helder te formuleren.

Vervolg
Zowel de voorbereiding als de verwerking van het startgesprek bewaar je in je stagemap. Op de helft en aan het einde van je stage kijk je samen met je begeleiders terug naar het startgesprek en evalueren jullie je ontwikkeling tot dan toe.

Inspiratie
Bekijk de video hieronder om een beeld te krijgen van het startgesprek.

Werkplekbegeleider
Je werkplekbegeleider maakt je wegwijs op je stageschool en begeleidt je bij het halen van de stagecriteria en jouw persoonlijke leerdoelen. Die zorgt ervoor dat jij verkregen inzichten in de praktijk kunt toepassen en daagt je uit om je grenzen stap voor stap te verleggen. Soms met ondersteuning van andere collega’s of de schoolopleider. Je krijgt wekelijks gerichte feedback op je lessen van je begeleider, via het observatieformulier. Die feedback verwerk je zelf in je stagemap.

Schoolopleider
Met algemene vragen over je stage, of vragen waarmee je niet bij je werkplekbegeleider terecht kunt, ga je naar de schoolopleider. De schoolopleider is medeverantwoordelijk voor de kwaliteit van de werkplek en van de begeleiding, is aanwezig bij evaluatiemomenten en neemt de rol van tweede beoordelaar op zich.

Begeleiding vanuit de HAN
Vanuit de HAN is de docent van het vak WPO ook jouw stagecontactpersoon. Van die krijg je op de opleiding elke week les over persoonlijke en professionele ontwikkeling. Daarnaast heeft deze docent contact met jouw werkplekbegeleider over de voortgang van je stage. De docent WPO bezoekt minimaal één keer per stageperiode een les op je stageschool.

Jouw rol
Natuurlijk ben je zelf ook verantwoordelijk voor de manier waarop je begeleid wordt. Het is jouw taak om je werkplekbegeleider en je studentcoach te vertellen:

  • wat je leerdoelen zijn
  • hoe je die wilt bereiken
  • hoe je feedback wilt verzamelen
  • bij wie je feedback wilt verzamelen
  • hoe je bepaalt of het doel behaald is
  • hoe je de feedback verwerkt

Deze punten heb je vastgelegd in jouw actieplanpiramide. Verder zorg je ervoor dat je je stagemap bijhoudt, je aan gemaakte afspraken houdt en goed voorbereid op school verschijnt.

Feedup, feedback en feedforward
Begeleiders en opleiders helpen studenten om de juiste vragen te stellen en tot antwoorden te komen over hun eigen ontwikkeling. Studenten selecteren zelf tijdens integrale beoordelingsmomenten zoals de tussenevaluatie en de eindbeoordeling de informatie waar ze trots op zijn en presenteren deze aan de beoordelaars. Tijdens al deze momenten krijgen zij feedup, feedback en feedforward.

  • Feedup richt zich op de vraag: waar werk ik naartoe? Feedup refereert daarmee aan de verwachte te leveren prestatie.
  • Feedback richt zich op de vraag: hoe doe ik het tot nu toe? Feedback heeft betrekking op alle opmerkingen over de tot dan toe geleverde prestatie.
  • Feedforward richt zich op de vraag: hoe nu verder? Feedforward geeft aan dat de student voor toekomstige prestaties aandacht dient te besteden aan bepaalde ontwikkelpunten.

Samen leren
Je loopt meestal stage met een medestudent. Daardoor zie je wat een ander doet, leer je van elkaar en kun je makkelijk overleggen. Verder vinden we het belangrijk dat jij écht onderdeel uitmaakt van het team en de sectie op je stageschool. Door lessen van collega’s bij te wonen, te overleggen en hen om input en feedback te vragen ontwikkel je jezelf, je professionele identiteit en je visie op onderwijs. Samen met je werkplekbegeleider bespreek je welke stappen je hierin gaat zetten.

Sectie- of schoolactiviteiten
Tijdens hoofdfase 2 bereid je één of meerdere evenementen of activiteiten voor, die bijdragen aan de ontwikkeling van de organisatie of de sectie als het gaat om sport en bewegen. Denk aan het vernieuwen van het curriculum sport- en bewegingsonderwijs met een door jou ontworpen lessenreeks. Of aan het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van een sportdag, (sport)clinic, kamp, workshop over gezonde voeding of informatieavond over een gezonde leefstijl van kinderen. Natuurlijk werk je bij het organiseren van dit soort activiteiten samen met collega’s binnen de school en/of je sectie.

Stagemap
Voor je stage begint, maak je een stagemap aan. Dit kan digitaal of op papier. De stagemap is je werkboek, waarin je de voortgang van de stage overzichtelijk bijhoudt. Een middel om jouw ontwikkeling als student zichtbaar te maken. In je stagemap neem je in ieder geval de volgende dingen op:

  • Informatie over de stageschool
  • Nulmeting: wie ben ik? Waar sta ik?
  • Persoonlijke leerdoelen: wat voor docent wil ik zijn? Hoe ga ik dat bereiken?
  • Actieplanpiramides
  • Reflecties volgens reflectiemodellen STARR, Korthagen, ABCD-methode
  • Lesvoorbereidingen en lessenreeksen
  • Lesobservatieformulieren met feedback
  • Ingevulde vragenlijsten zoals VIL
  • Totaaloverzicht van je stagelessen
  • Uitwerkingen van stageopdrachten
  • Formulieren van het studentvolgsysteem

Je zorgt ervoor dat je je bijgewerkte stagemap op elk moment tijdens je stage kunt laten zien aan je werkplekbegeleider. Je stagemap wordt niet beoordeeld met een cijfer, maar het bijhouden ervan is wel een verplicht onderdeel van de opleiding en draagt bij aan een brede professionele basis.

Waarom een stagemap?
Binnen Passie voor Leren vinden we het belangrijk dat studenten zelfsturing ontwikkelen. Het beroep van leraar verandert continu, waardoor er van docenten gevraagd wordt voorbereid te zijn op een leven lang leren. Om blijvend en betekenisvol aan bekwaamheden te werken, is het belangrijk dat zij herkennen wat zinvolle informatie is over de kwaliteit van hun werk en hun eigen ontwikkeling. Dit bereiken we door actief in te zetten op het leren stellen van vragen, het geven van en het vragen om feedback en het stimuleren van keuzes maken op basis van feedback. Zo leren studenten praktijkproblemen op te lossen. De stagemap is één van de ondersteunende middelen in dit leerproces.

Praktijkonderzoek
Tijdens je stage voer je met een medestudent een kleinschalig praktijkgericht onderzoek uit. Samen kiezen jullie een onderzoeksonderwerp dat voortkomt uit jullie visie op het vak, gekoppeld aan één van de expertisegebieden van de Academie Sport & Bewegen: talent, voeding of leefstijl. Vervolgens ga je in gesprek met je werkplekbegeleider over de uitvoering van het praktijkonderzoek.

Begeleiding en resultaat
Tijdens je onderzoek krijg je ondersteuning vanuit je opleiding, via lessen over onderzoeksvaardigheden en door voortgangsgesprekken met docenten en medestudenten. Uiteindelijk presenteer je het onderzoek en de resultaten in de vorm van een onderzoeksverslag. Dit verslag lever je in bij de docenten van je opleiding, die het bekijken en beoordelen. De beoordelingscriteria vind je op Onderwijs Online, de elektronische leeromgeving van de ALO.

Onderzoekend leren
Binnen Passie voor Leren vinden we het belangrijk dat onderzoekend leren is ingebed in de dagelijkse praktijk van de leraar, en vooral is gericht op de eigen professionele ontwikkeling. Daarom stimuleren we het onderzoekend vermogen van (aanstaande) leraren op drie niveaus:

  1. Het ontwikkelen van een onderzoekende houding
  2. Het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden en onderzoekend handelen
  3. Het doen van een praktijkonderzoek

Onder praktijkonderzoek in de school verstaan we een onderzoek dat wordt uitgevoerd door leraren en leraren-in-opleiding, waarbij op een systematische wijze en in dialoog met belanghebbenden antwoorden verkregen worden op vragen die ontstaan in de eigen onderwijspraktijk en gericht zijn op verbetering van deze praktijk (Van der Donk &Van Lanen, 2018).

Doelen van onderzoek

  • Het versterken van de onderzoekende houding en het onderzoekend vermogen. Onder onderzoekend vermogen verstaan we onderzoeksvaardigheden en kennis over onderzoek om op basis van literatuur en data uit de praktijk vragen te kunnen stellen en beantwoorden.
  • Het vergroten van kennis over een pedagogisch, didactisch of vakdidactisch onderwerp dat relevant is voor de eigen professionele ontwikkeling tot startbekwame leraar.
  • Het vergroten van het reflectievermogen op het eigen handelen als startbekwame leraar.

Naast het bereiken van deze doelen ontstaat de meerwaarde vooral door het gesprek van de student met het eigen team of de sectie. Wij ondersteunen dan ook de dialoog over het onderzoek in het dagelijkse proces binnen de school. Het is de bedoeling dat de student sectiegenoten of andere betrokkenen actief om input of feed vraagt. De onderzoeksbegeleider informeert naar deze activiteiten, en/of stimuleert de student om actie te ondernemen.

Tussenevaluatie
Halverwege je stage vindt de tussenevaluatie plaats: een gesprek tussen jou, je werkplekbegeleider en de schoolopleider. Via het studentvolgsysteem beoordeelt je werkplekbegeleider met een cijfer hoe je lesgeeft aan een deel van de klas. Daarbij is het belangrijk dat leerlingen veel bewegen, veilig bewegen en willen bewegen. Tijdens het gesprek zelf blik je samen terug op de afgelopen periode, kijk je waar je nu staat en waar je in de toekomst naartoe wil.

Voorbereiding
Als voorbereiding op de tussenevaluatie vul je zelf ook het beoordelingsformulier uit het studentvolgsysteem in, dat je vervolgens deelt met je werkplekbegeleider. Zo maak je duidelijk waar je in jouw ogen staat qua ontwikkeling. Jouw eigen reflectie vormt met de beoordeling van je werkplekbegeleider het uitgangspunt voor een inhoudelijk interessant gesprek.

Vervolg
Zowel jouw voorbereiding als de beoordeling van de tussenevaluatie bewaar je in je stagemap. Tijdens de eindbeoordeling kijk je hierop terug en evalueer je samen met je begeleiders de ontwikkeling die je hebt doorgemaakt.

Een onvoldoende?
Overleg zo snel mogelijk met jouw werkplekbegeleider, schoolopleider en studentcoach over de beste vervolgroute.

Eindbeoordeling
Aan het einde van je stage plan je de eindbeoordeling: een gesprek tussen jou, je werkplekbegeleider en de schoolopleider. Je blikt terug op de afgelopen periode, laat je ontwikkeling zien aan de hand van het studentvolgsysteem en je persoonlijke leerdoelen en kijkt vooruit naar de toekomst: hoofdfase 3. Aan het einde van het gesprek krijg je een cijfer. De eindbeoordeling duurt ongeveer een half uur.

Voorbereiding
Voor de eindbeoordeling vul je het studentvolgsysteem in en deel je het formulier met je werkplekbegeleider. Verder denk je na over de ontwikkeling die je tijdens de tweede helft van je stage hebt doorgemaakt. Jouw werkplekbegeleider vult het studentvolgsysteem ook in en tijdens de eindbeoordeling vergelijken jullie je bevindingen. Uiteindelijk bepalen je begeleiders samen het definitieve cijfer.

Vervolg
Na de eindbeoordeling stuur je het studentvolgsysteem naar je studentcoach van de HAN en bewaar je de voorbereiding en de opbrengsten in je stagemap.

Een onvoldoende?
Stem zo snel mogelijk met je werkplekbegeleider, schoolopleider en studentcoach af op welke manier je alsnog een voldoende kunt halen.

Evaluatie werkplekleren
Wij vinden het belangrijk om ons werkplekcurriculum systematisch te verbeteren. En jouw mening telt! Via een geanonimiseerde vragenlijst en een groepsgesprek horen we graag hoe jij het werkplekleren hebt ervaren. Van je schoolopleider ontvang je een uitnodiging voor het centrale evaluatiemoment aan het einde van jouw stage.

Uiteraard hoef je niet te wachten tot deze bijeenkomst. Als je eerder jouw feedback wil delen, neem dan contact op met jouw werkplekbegeleider, schoolopleider of instituutsopleider.

Stop je vroegtijdig met je stage? Dan vindt een afsluitend gesprek plaats met je werkplekbegeleider, schoolopleider en instituutsopleider. In dit gesprek kun je feedback geven op het werkplekleren en krijg je de mogelijkheid om de vragenlijst in te vullen.