Ontwikkelen onderzoekende houding en onderzoekend handelen
Het belang van een onderzoekende houding en onderzoekend handelen
Leraren met een onderzoekende houding zijn nieuwsgierig, open, stellen kritische vragen en stellen vanzelfsprekendheden ter discussie. Deze houding is een voorwaarde voor onderzoekend handelen van leraren die dagelijkse praktijkvragen beantwoorden door het systematisch gebruiken van gegevens uit hun praktijk. Maar een onderzoekende houding is er niet vanzelf. Daarom zetten we tijdens het opleidingstraject en de beroepsloopbaan van leraren in op een actieve ontwikkeling ervan.
Doelen bij deze kernambitie:
- Studenten en starters ontwikkelen een onderzoekende houding door structureel hun eigen lespraktijk kritisch te evalueren en bij te stellen.
- Studenten en starters dragen bij aan het lerend vermogen van de school.
Zo komt deze kernambitie terug in de leerprogramma’s:
- Het curriculum bevat een doorlopende leerlijn onderzoekend handelen, met gerichte opdrachten waarmee studenten bepaalde aspecten van de onderzoekende houding en het onderzoekend handelen oefenen, zoals perspectiefwisseling en evidence informed handelen.
- Er is ruimte voor structurele reflectie, coaching en intervisie; reflecteren op het handelen in de praktijk en persoonlijke overtuigingen.
- Studenten maken kennis met onderzoeksvaardigheden door te participeren in onderzoek in verschillende fasen van hun opleiding.
- Onderzoeksvragen komen voort uit praktijksituaties van studenten, waarbij het onderzoek meerdere expliciete leercycli bevat.
- Begeleiders, opleiders en coaches stimuleren de onderzoekende houding als onderdeel van de totale ontwikkeling.
- De dialoog over het onderzoek van de student vindt plaats binnen de sectie en de school.
Bronnen:
Bruggink, M., & Harinck, F. (2012). De onderzoekende houding van leraren: wat wordt daaronder verstaan? Tijdschrift voor lerarenopleiders, 33(3), 46-53.
Van der Steen, J. & M. Peters (2014). Onderzoekend handelen in de dagelijkse praktijk van leraren en docenten. In: Tijdschrift voor lerarenopleiders, 35 (1), 71-84.