Starterstraject

Het starterstraject is er voor beginnende leraren op de scholen van Passie voor Leren. Het traject draagt bij aan jouw professionele ontwikkeling als startende docent. In de eerste drie tot vijf jaar van je aanstelling leg je een stevige basis, van waaruit je je verder kunt ontwikkelen als leraar en collega.

Stevige basis
Binnen Passie voor Leren zien we leren als een doorlopend proces: van leraar in opleiding via starter en ervaren leraar tot meester. Met het starterstraject leg je in de eerste drie tot vijf jaar van je aanstelling een stevige basis, van waaruit je je verder ontwikkelt als leraar en collega binnen de school. Je ontwikkelt:

  • je professionele identiteit
  • een onderzoekende houding en onderzoekend handelen
  • pedagogische en vakdidactische competenties
  • begeleidingsvaardigheden

Activiteitenpalet
Het programma is opgebouwd als een activiteitenpalet, waarbij je zelf invloed hebt op het type leeractiviteiten en de volgorde waarop je deze inzet. De precieze invulling verschilt per starter en per school. Er zijn verplichte onderdelen, maar uitgangspunten zijn jouw eigen behoeften en de mogelijkheden op de school waar je werkt. Een coach begeleidt jou op je persoonlijke ontwikkelroute.

Individueel en gezamenlijk leren
Het starterstraject bestaat uit een individuele en een gemeenschappelijke lijn. De individuele lijn omvat het persoonlijke leren en borgt de basisbehoeften autonomie en competentie. Je denkt en werkt vanuit eigen leervragen. De gemeenschappelijke lijn omvat het sociale leren binnen de beroepsgemeenschap en borgt de basisbehoeften relatie en competentie. Je ontwikkelt beroepsbekwaamheden in thematische modules en gaat aan de slag met onderzoekend leren in een professionele leergemeenschap.

Waarom het starterstraject?
Starters bevinden zich in een kwetsbare periode van ontwikkeling. Ze brengen nieuwe impulsen voor de school en verstevigen hun professionele identiteit. Dat kan spanningen met zich meebrengen. Daarom vinden we het belangrijk om tijdens dit traject:

  • met starters te verkennen wat zij de school te bieden hebben, en andersom.
  • starters te informeren over hun rechten en plichten als werknemer.
  • met starters in gesprek te gaan over eventuele spanningen die zij ervaren.

De gemeenschappelijke en de individuele lijn binnen het starterstraject voeden elkaar: het sociale leren roept persoonlijke leervragen op en vanuit het persoonlijk leren maak je keuzes binnen het sociale leren. Door deze combinatie willen we de autonome motivatie van startende leerkrachten bevorderen en diepgaand leren, transfer en welbevinden stimuleren.

In het programma creëren we een rijke setting van (nieuwe) kennis, kunde en contexten. Hiermee kunnen starters stevig ingroeien in het beroep van leraar en vergroten we de kans dat zij als leraar willen blijven werken.


Bronnen en instrumenten

Individuele coaching
Tijdens het starterstraject werk je in één-op-één sessies met je coach aan het ontwikkelen en beantwoorden van jouw persoonlijke leervragen. Dat doe je in een veilige setting en met ruimte om te experimenteren. Jouw leervragen gaan over:

  • je gedrag en bekwaamheden
  • je professionele identiteit als leraar

Leervragen
De leervragen die je verkent en beantwoordt raken alle lagen van het ui-model van Korthagen, die op hun beurt in relatie staan met elkaar. Hiervoor zet je verschillende werkvormen in. Werkvormen die starten vanuit bewustwording van gedrag en bekwaamheid in de buitenste lagen van het ui-model, of vanuit bewustwording van missie en kwaliteiten in de binnenste lagen. Van waaruit je ook vertrekt, het gaat om een goede afstemming van alle lagen, en van binnen- en buitenkant.

Werkvormen vanuit pedagogisch-didactisch gedrag en bekwaamheden
Deze werkvormen geven zicht op je gedrag, op je interactie met leerlingen en op mogelijkheden om te werken aan je bekwaamheid. Hierbij horen vragen als: wie wil ik zijn als docent? Wie wil ik zijn in interactie met leerlingen? Vanuit welke waarden wil ik handelen? Het docentenprofiel van de school geeft richting om aan te sluiten bij de verwachtingen van je school. Voorbeelden van werkvormen zijn:

  • beeldcoaching
  • didactisch coachen
  • resultaten van leerlingenquêtes
  • observaties aan de hand van het ICALT-formulier.

Werkvormen vanuit kernkwaliteiten, missie en visie
Deze werkvormen zijn gericht op bewustwording van je kwaliteiten en je eigen missie en visie. Hierbij horen vragen als: hoe zet ik mijn kernkwaliteiten optimaal in? Hoe kan ik anders handelen om spanningen op te lossen? Hoe stem ik mijn handelen af op mijn waarden? Voorbeelden van werkvormen zijn:

  • kernreflectie
  • krachtgericht coachen
  • de placematmethode
  • het stimuleren van flow
  • verkenning van professionele identiteitsspanningen

Frequentie
In het eerste jaar van het starterstraject zijn de coachgesprekken vast ingeroosterd. Daarna plan je de gesprekken op basis van je eigen behoefte en die van de school. Je coach begeleidt maar beoordeelt niet. Die rol ligt bij je leidinggevende. Wat je inhoudelijk bespreekt met je coach komt niet bij je leidinggevende terecht. Mooi meegenomen: jij kunt je ervaringen met individuele coaching gebruiken in je rol als coach voor leerlingen.

 

 

Waarom individuele coaching?
Wie je bent en wilt zijn als leraar is afhankelijk van wie je bent als persoon. En van wat je tegenkomt in de context van de school. Door het bewust inzetten van je kernkwaliteiten geef je je professionele identiteit vorm. Dat roept voor iedereen andere spanningen, leervragen en uitdagingen op. Vragen over je eigen kunnen, je rol in de organisatie, wat je belangrijk vindt in het beroep van leraar en welk gedrag bij jou past. Daarbij: jouw professionele identiteit ontwikkel je niet alleen. Je hebt anderen nodig om jezelf beter te leren kennen, je verhaal mee te delen en te kunnen groeien. Je coach speelt hierin een belangrijke rol.


Bronnen en instrumenten

Pedagogisch tact
Bij het ontwikkelen van pedagogisch tact gaat het om de relatie tussen jou als leraar en je leerlingen. Tijdens groepsbijeenkomsten en individuele coaching leer je pedagogisch tactvol gedrag bewust in te zetten in de interactie met leerlingen. Je geeft betekenis aan je eigen bijdrage aan positieve groepsvorming vanuit de theorie, in combinatie met je persoonlijke waarden. En ontwikkelt alternatieven voor je pedagogisch handelen.

We schenken aandacht aan het ontwikkelen van pedagogisch tact tijdens individuele coaching en groepsbijeenkomsten. Op basis van je persoonlijke leerdoelen kies je specifieke leertaken. Deelname aan groepsbijeenkomsten is op maat, afhankelijk van je leerbehoefte.

Individuele coaching

  • Je ontwikkelt je bewustzijn van eigen pedagogisch gedrag en pedagogische waarden, na een lesbezoek door je coach en kernreflectie met je coach.
  • Je formuleert persoonlijke leervragen over je pedagogisch handelen en selecteert eventueel bijbehorende leertaken.

Groepsbijeenkomsten

  • Je bestudeert theorie en methodieken.
  • Je observeert pedagogisch gedrag en verkent je handelingsalternatieven, via videobeelden en simulaties, soms met leerlingacteurs.

 

Waarom aandacht voor pedagogisch tact?
Pedagogisch handelen en klassenmanagement zijn voor veel eindstagiairs en starters centrale concerns in hun ontwikkeling. Onderzoek laat zien dat gerichte begeleiding beginnende leraren helpt om hun pedagogisch-didactische vaardigheden te ontwikkelen.


Bronnen en instrumenten

Onderzoekend leren in een leergemeenschap
Tijdens de eerste drie tot vijf jaar van je dienstverband kun je deelnemen aan een vorm van gemeenschappelijk leren. Dit doe je op een moment dat past bij je persoonlijke ontwikkeling. Onder begeleiding van een docentonderzoeker of coach verbeter je samen met collega’s de onderwijspraktijk. Cyclisch en systematisch, vanuit een gedeelde visie op de gewenste uitkomst, bijvoorbeeld de motivatie van leerlingen verhogen.

Leergemeenschap
Een leergemeenschap bestaat uit zes tot twaalf collega’s, bij voorkeur een mix van studenten in de eindfase van hun opleiding, startende en ervaren leraren. Je wordt begeleid door een docentonderzoeker of coach en we verwachten minimaal veertig uur inspanning van je.

Methodieken
Het onderzoek van een leergemeenschap verloopt via een structurerende methodiek. Die is afhankelijk van het probleem waaraan je als groep werkt, het proces waar de school jullie doorheen wil laten gaan en de mogelijkheden voor begeleiding. Elke methodiek heeft drie uitgangspunten:

  • Je werkt vanuit gezamenlijkheid: vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid, visie en focus, gekoppeld aan de visie van school.
  • Je leert samen door te werken aan onderwijs: aan concrete activiteiten die verbonden zijn aan je werk op school, waarbij je theorie en praktijk verbindt.
  • Je gaat een reflectieve dialoog aan: je reflecteert op je eigen praktijk en die van een ander, en geeft elkaar feedback.

De belangrijkste structurerende methodieken zijn een Docentontwikkelteam (DOT), Lesson Study en een Professionele Leergemeenschap (PLG).

Docentontwikkelteam
In een DOT voer je onder begeleiding een ontwerponderzoek uit. Je ontwerpt, test en evalueert onderwijsleeractiviteiten. Dit proces doorloop je doorgaans twee keer: herontwerp op basis van evaluatie. Het kan gaan om een gezamenlijk of een eigen ontwerponderzoek. In het laatste geval treden andere deelnemers op als ‘critical friends’. De groepsbijeenkomsten richten zich vooral op de begeleiding van het ontwerp- en onderzoeksproces. Je deelt je voortgang en krijgt input van experts.

Lesson Study
Bij Lesson Study ontwerp en herontwerp je gezamenlijk een goed onderbouwde onderzoeksles, die leerlingen ondersteunt bij een leerprobleem. Eén van de docenten geeft de les. De anderen observeren en verzamelen gegevens. Het doel is via een gezamenlijke analyse inzicht krijgen in leerlinggedrag, om je eigen onderwijs te verbeteren.

Professionele Leergemeenschap
Een PLG start vanuit een innovatie, ambitie of probleem, bijvoorbeeld leerlingen die niet gemotiveerd zijn. Je begint met een gezamenlijk analyse waarbij de groep ook andere belanghebbenden betrekt. Vandaaruit ontwikkelen jullie samen verschillende scenario’s of oplossingen om de ambitie of innovatie vorm te geven en/of het probleem aan te pakken.

 

Waarom onderzoekend leren in een leergemeenschap?
Onderdeel zijn van een groep en binnen die groep samen leren, ontwerpen en werken draagt bij aan een gevoel van verbinding. Grote kans dat die verbinding bijdraagt aan het werkplezier dat je ervaart als docent. Daarnaast vinden we het belangrijk om een onderzoekende houding en onderzoekende vaardigheden te stimuleren.


Bronnen en instrumenten

Professionele ruimte
Professionele ruimte gaat over het kunnen maken van eigen professionele keuzes. Keuzes op het gebied van:

  • onderwijsinhoud: didactiek en organisatie
  • onderwijspedagogiek: gedrag en interactie met leerlingen
  • onderwijsinrichting: veranderprocessen en relaties met ouders
  • je eigen professionele ontwikkeling

Je professionele ruimte wordt bepaald door de manier waarop de organisatie ruimte geeft én hangt af van hoe je deze ruimte zelf neemt. Door met elkaar in gesprek te gaan word je je hiervan meer bewust en krijg je inzicht in wederzijdse ervaringen en verwachtingen. Jij onderzoekt hoe je eigen professionele keuzes maakt in individuele coachgesprekken, gesprekken met leidinggevenden en tijdens groepsbijeenkomsten.

Individuele coaching en gesprekken met leidinggevenden

  • Je ontwikkelt en onderzoekt je leervragen over het nemen van professionele ruimte, eigen keuzes maken en het omgaan met spanningen en dilemma’s in je beroep.
  • Je verkent je eigen professionalisering binnen de school. Wat wil jij bijdragen aan de organisatie?

Groepsbijeenkomsten

  • Je krijgt informatie over bestaande kaders op school. Denk aan professionele statuten, relevante wet- en regelgeving en jouw rechten en plichten als starter.
  • Je maakt spanningen en dilemma’s bespreekbaar die horen bij het docentschap, inclusief manieren om hiermee om te gaan.
  • Je wisselt ervaringen uit met leidinggevenden, tijdens een jaarlijkse bijeenkomst in een bredere setting.
  • Je oriënteert je op doorgroeimogelijkheden in het beroep.

Waarom aandacht voor professionele ruimte?
Uit onderzoek blijkt dat er meer kans is dat je als starter in het onderwijs blijft, als je professionele ruimte ervaart. Startende docenten waarderen het als zij op een eigen manier invulling kunnen geven aan het beroep en eigen keuzes kunnen maken, met alle spanningen en dilemma’s die daarbij horen.


Bronnen en instrumenten

 

 

Mentoraat en coaching
Als mentor of coach begeleid je leerlingen en stem je hierover af met anderen binnen en buiten de school. De invulling van de rol van mentor of coach verschilt per school. Maar over het algemeen houd je je bezig met:

  • Leren leren: het begeleiden van de (meta)cognitieve ontwikkeling van leerlingen.
  • Leren leven: het begeleiden van de sociaal- emotionele ontwikkeling van leerlingen.
  • Leren kiezen: het begeleiden van loopbaankeuzes van leerlingen in en na school.

In principe ben je als starter in je eerste jaar nog geen mentor of coach, zodat je je eerst op andere ontwikkelingen kunt richten. Maar dit hangt ook af van je eigen wensen en kwaliteiten. Soms doet de school een beroep op je, vanwege een tekort aan mentoren of coaches. Wij raden je aan om in dat geval met je leidinggevende te overleggen over de omvang van je takenpakket en je totale belastbaarheid.

Binnen het starterstraject kijk je tijdens themabijeenkomsten, begeleid leren op de werkplek en coachgesprekken naar wie jij bent en wilt zijn als mentor of coach. Je richt je op je eigen vaardigheden en de manier waarop jouw school de rol invult.

Themabijeenkomsten

  • Je krijgt informatie over de taken van een mentor of coach, en welke kennis en vaardigheden daarbij horen.
  • Je krijgt informatie over de schoolvisie op mentoraat of coaching, en de bredere zorgstructuur op je school.
  • Je oefent met begeleidingsvaardigheden zoals gespreksvoering, omgaan met moeilijke situaties of conflicten en het bepalen van de grenzen van je rol.

Begeleid leren op de werkplek

  • Je stemt af over het juiste moment om te starten met je rol als mentor of coach. Daarbij overleg je over welke leerlingen je gaat begeleiden en de relatie met je overige werkzaamheden.
  • Je groeit stapsgewijs in je rol als mentor of coach. Eerst loop je mee met een ervaren collega. Vervolgens werk je als buddy of co-mentor onder begeleiding. Tenslotte werk je steeds zelfstandiger met begeleiding op afstand.

Individuele coaching

  • Je ontwikkelt en onderzoekt je leervragen over je rol als mentor of coach.
  • Je bespreekt hoe je je rol invult. Wat voor mentor of coach ben je of wil je zijn? Wat zijn je kwaliteiten? Welke spanningen en dilemma’s roept dit op?
  • Je werkt met je coach aan specifieke vaardigheden als mentor of coach, bijvoorbeeld gespreksvoering met ouders of collega’s of conflicthantering.

Waarom aandacht voor mentoraat en coaching?
Mentor of coach zijn is een complexe rol en taak, die vraagt om andere vaardigheden dan je rol als docent. Je bent het eerste aanspreekpunt voor leerlingen, ouders en vakdocenten. En je staat ineens midden in de dynamiek van de schoolorganisatie en de gemeenschap daaromheen. Gerichte ondersteuning helpt starters bij nieuwe dilemma’s en spanningen die mogelijk ontstaan.


Bronnen en instrumenten

  • Bakker-deJong, M., & Mijland, I. (2014). Handboek voor elke mentor. Esch: Quirijn. https://www.voorelkementor.nl/product_detail.php?id=23
  • Cooper-Kahn, J. & Foster, M. (2014) Executieve functies versterken op school, een praktische gids voor leerkrachten. Amsterdam: Hogrefe uitgevers.
  • Dawson, P., & Guare, R. (2019). Executieve functies bij kinderen en adolescenten. Een praktische gids voor diagnostiek en interventie. Amsterdam: Hogrefe uitgevers.
  • Terpstra, K., & prinsen, H. (2011). Mentor van nu. De mentor als hart van de leerlingbegeleiding. Onderwijs van nu.
  • Tressel, J.H. (2012). De beroepsbekwame mentor. Het ontwikkelen van begeleidingsdeskundige professionaliteit. Amsterdam: Boom Uitgevers.